Tot voor kort bepaalden rechtsbijstandsverzekeraars zelf op welke wijze een verzekerde werd bijgestaan. Dat gebeurde in de meeste gevallen door eigen medewerkers die geen advocaat zijn. Veel verzekeraars bepaalden in de polisvoorwaarden dat een externe advocaat alleen mocht worden ingeschakeld als dat volgens de verzekeraar nodig was of in het geval de partijen die een juridisch geschil hadden bij dezelfde verzekeraar een rechtsbijstandsverzekering hadden.
Zo kreeg de heer Sneller, die een arbeidsgeschil had met zijn werkgever en DAS inschakelde, een jurist van DAS aangewezen als vertegenwoordiger. Volgens DAS hoefde zij geen externe advocaat aan te bieden omdat haar eigen medewerker voldoende capabel was en in arbeidszaken bij de Kantonrechter bijstand van een advocaat niet verplicht is.
De rechtbank en het Hof gaven DAS gelijk, maar de heer Sneller liet het er niet bij zitten en ging in cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad vraagt vervolgens, voordat uitspraak wordt gedaan, aan het Europese Hof van Justitie om uitleg van een Europese richtlijn. Daarin is het volgende bepaald:
'In elke overeenkomst inzake rechtsbijstandsverzekering moet uitdrukkelijk worden bepaald dat:
indien een advocaat of andere persoon die volgens het nationaal recht gekwalificeerd is, wordt gevraagd de belangen van de verzekerde in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen, de verzekerde vrij is om deze advocaat of andere persoon te kiezen'
Het Europese Hof
Het Europese Hof legt de richtlijn in het voordeel van de heer Sneller uit en bepaalt:
1. dat de vrije advocaatkeuze niet kan worden beperkt tot situaties waarin de verzekeraar besluit dat een externe rechtsbijstandsverlener in de arm moet worden genomen;
2. dat het voor de beantwoording van de eerste vraag niet uitmaakt of rechtsbijstand voor de desbetreffende gerechtelijke procedure verplicht is.
Volgens het Europese Hof mag een verzekerde dus altijd, ook als sprake is van een procedure waarin bijstand van een advocaat niet verplicht is, zelf een advocaat kiezen. DAS had nog gewezen op de hoge kosten en daarmee hoge premies die dat met zich mee zou brengen, maar daarover merkt het Europese Hof op dat verzekeraars maxima kunnen opleggen voor externe hulp.
Conclusie
In de praktijk betekent dit dat verzekerden altijd recht hebben op een advocaat van eigen keuze als het gaat om bijstand in een procedure. Deze advocaat moet overigens wel worden ingeschakeld door de verzekeraar, die het immers met de externe advocaat eens zal moeten worden over de honorering en overige voorwaarden.
Verder geldt natuurlijk dat de verzekeraar aan de poort kan beslissen dat de zaak zich niet leent voor een procedure, bijvoorbeeld omdat deze te zwak is. Zo'n beslissing kan overigens onder alle thans lopende polissen aan een second opinion van een onafhankelijke derde worden onderworpen.
Die onafhankelijke derde mag de verzekerde aanwijzen en is in de regel een advocaat.
We zullen even moeten afwachten welke gevolgen de uitspraak heeft voor de polisvoorwaarden. Duidelijk is dat deze moeten worden aangepast voor zover deze in strijd zijn met de uitspraak van het Europese Hof. Verder kan ik mij voorstellen dat verzekeraars in het geval de verzekerde kan kiezen, deze keuze beïnvloeden door voor inschakeling van een door de verzekerde gekozen externe advocaat een honorariumplafond op te nemen. Dat plafond is nu ook al in de meeste polissen opgenomen. Maar, als dat plafond te laag wordt vastgesteld, wordt de mogelijkheid om een zaak door een externe advocaat te laten doen gefrustreerd, hetgeen eveneens strijd met de richtlijn zal opleveren.
Voor meer informatie over dit onderwerp of advies kunt u contact opnemen met Erik Lichtenveldt (telefoonnummer: 010-7504475 of el@thladvocaten.nl).