Het thema energiebesparing wordt voor veel mensen en bedrijven steeds belangrijker. Energiezuiniger leven laat het mes aan twee kanten snijden. Naast kostenbesparing wordt ook beter voor het milieu gehandeld. In het verlengde van deze ontwikkeling is ook milieuvriendelijk en energiezuinig autorijden de laatste jaren door de overheid steeds meer op de kaart gezet, getuige de vele subsidies en belastingvrijstellingen. Meer en meer worden de CO2 uitstoot en het brandstofverbruik van een auto voor consumenten belangrijke eigenschappen waarmee zij bij de aanschaf van een (nieuwe) auto rekening houden. Om een goede keuze te kunnen maken tussen verschillende automerken en -modellen is goede informatieverstrekking door autodealers voor consumenten belangrijk.
Begin dit jaar oordeelde het Gerechtshof Amsterdam over de vraag welke waarde een koper van een nieuwe auto - een Smart fortwo cabrio - mocht hechten aan technische specificaties over benzineverbruik op het bij de auto behorende label. In de procedure stelde de koper dat de aan hem geleverde auto niet beantwoordde aan de koopovereenkomst, omdat de auto een hoger benzineverbruik had dan de koper op grond van het door de fabrikant opgegeven verbruik mocht verwachten. Volgens deze specificaties bedroeg het gecombineerd verbruik namelijk 1 liter op 20,4 km, terwijl de koper stelde dat het gemiddelde door hem gemeten verbruik 1 liter op 15,2 km. bedroeg. Vanwege dit verschil in brandstofgebruik, vorderde de koper de ontbinding van de koopovereenkomst met restitutie van de koopsom en toekenning van schadevergoeding. Om inzichtelijk te maken hoe het Hof tot haar oordeel is gekomen over het vertrouwen dat de koper in de vermelde technische specificaties mocht stellen, zal ik hierna de feiten en omstandigheden weergeven, gevolgd door de stellingen van de koper en de overwegingen en het oordeel van het Hof.
De feiten en de stellingen van partijen
In de showroom van de verkoper, Smart Center, stond bij iedere auto een bordje met daarop een label met informatie over het brandstofgebruik van de verschillende auto's. Op grond van Europese regelgeving is op deze bordjes onder meer het energieverbruik vermeld, gemeten volgens Europese normen. Toepassing van deze normen leidt tot een zogenoemde 'ECE-waarde'. Deze waarde is het resultaat van een meting volgens een laboratoriumproef op een proefbank. Hoe deze meting precies moet worden uitgevoerd is gedetailleerd voorgeschreven in de Europese regeling. Volgens deze meting bedroeg het gecombineerd verbruik 1 liter op 20,4 km. De koper stelde dat het gemiddelde door hem gemeten verbruik 1 liter op 15,2 km. bedroeg. De koper erkende wel dat het brandstofverbruik van de auto in de praktijk altijd wat ongunstiger zal en mag zijn dan de door de fabrikant opgegeven waarde, maar stelde dat het geconstateerde verschil onacceptabel groot was.
De uitspraak van het Hof
Het hof begint zijn beoordeling van het geschil met de uitlegging van de van toepassing zijnde Europese regelgeving. In dat kader oordeelt het Hof over het doel van vier Europese richtlijnen die ten grondslag liggen aan de regeling van de vermelding van de ECE-waarden. Het Hof oordeelt dat de richtlijnen en dus de regeling van de ECE-waarden zijn ingegeven door drie doelen. Ten eerste het opheffen van technische handelsbelemmeringen, die kunnen ontstaan doordat de meetvoorschriften van brandstofverbruik tussen lidstaten onderling verschillen. Ten tweede het verkrijgen van een schoner milieu door de terugdringing van de uitstoot van koolwaterstoffen door personenauto's. Ten derde het geven van objectieve, nauwkeurige en uniforme voorlichting aan kopers en gebruikers van auto's met het oog op hun keuze uit verschillende automodellen aan de hand van de op het voorgeschreven label vermelde gegevens over de CO2 uitstoot en het brandstofverbruik. Het Hof stelt vast dat de ECE-waarde, die verplicht op het label dient te worden vermeld, niet representatief kan worden geacht voor het brandstofgebruik in de dagelijkse praktijk. De Europese regeling heeft ook niet tot doel het werkelijk brandstofverbruik vast te stellen, maar om één Europese methode voor het vaststellen van brandstofverbruik vast te stellen met de hiervoor genoemde andere doelen. Het Hof geeft aan dat de ECE-waarde voor de consument dus van betrekkelijke waarde is, omdat het werkelijke brandstofgebruik meestal van de vermelde ECE-waarde zal afwijken. De ECE-waarden stellen de consument (alleen) in staat auto's ten aanzien van CO2 uitstoot en brandstofverbruik - gemeten onder de gestandaardiseerde Europese voorwaarden - met elkaar te vergelijken.
De verkoper, Smart Center, had ook in een voetnoot vermeld dat de opgegeven ECE-waarden geen betrekking hebben op een specifiek voertuig, maar zijn bedoeld ter vergelijking van de verschillende voertuigtypen en dat de waarden afhankelijk zijn van de bandenmaat. Het Hof oordeelt dat de koper hiermee door Smart Center voldoende is gewezen op het karakter van de technische gegevens en de geringe betekenis daarvan voor het praktijkverbruik.
Gelet op het voorgaande, de bedoeling en betrekkelijke waarde van de ECE-waarden en de informatie daarover van de dealer, komt het Hof tot de slotsom dat de vordering van de koper dient te worden afgewezen.
Tenslotte
Er wordt veel (en terecht) geklaagd over de irrealistische opgaven van brandstofverbruik door verkopers van auto's. Het besproken arrest van het Hof Amsterdam maakt duidelijk dat de koper van een auto niet blindelings mag afgaan op de informatie die op het label bij een auto is vermeld.
De koper dient ook de zogenoemde 'kleine lettertjes' te lezen, die bijvoorbeeld in een voetnoot kunnen zijn opgenomen. Hoewel kopers bij het sluiten van een koopovereenkomst als uitgangspunt op mededelingen van de verkoper mogen vertrouwen, dienen zij zich te realiseren dat vermelde ECE-waarden alleen vanwege Europese verplichtingen, bedoeld om vergelijking van auto's mogelijk te maken, zijn vermeld. Uit de uitspraak van het Hof volgt dat een dealer die daarop wijst (ook als dat in de kleine lettertjes is) zich met succes kan verweren tegen claims van kopers over het brandstofverbruik. Wat de situatie is als de dealer dit nalaat, blijkt niet uit de uitspraak. Denkbaar is dat bij een te grote afwijking ten opzichte van het werkelijke gebruik een claim van de koper in dat geval wel slaagt. Duidelijk is in ieder geval dat kopers er goed aan doen om zich bij de aanschaf van bijvoorbeeld een auto een oordeel te vormen over de status en het doel van (met name) gestandaardiseerde informatie. Indien zij dit nalaten, kan dit dus tot onaangename verrassingen leiden.
De uitspraak van het Hof is te vinden op www.rechtspraak.nl, onder LJN nummer: BW3101
Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met ons kantoor (tel: 010-7504475 of e-mail info@thladvocaten.nl)