Met alle technologische ontwikkelingen zijn camerasystemen in de loop der jaren toegankelijker geworden voor particulieren. Steeds vaker maken huurders danwel woningeigenaren gebruik van een beveiligingscamera. Er zijn verschillende opties mogelijk. Zo kan ervoor gekozen worden om een camera in de woning te plaatsen die naar buiten toe gericht is (bijvoorbeeld in het spiekgaatje van de voordeur), maar het komt ook geregeld voor dat een beveiligingscamera op de gevel bevestigd is. Zowel omwonenden als verhuurders kunnen tegen de plaatsing van een beveiligingscamera (en dan met name tegen laatstgenoemde variant) bezwaren hebben. In een recente uitspraak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan over de positie van een omwonende ten aanzien van cameratoezicht bij de buren.
Casus
Een bewoner heeft vier camera's aan de gevel van zijn woning geplaatst. Eén van de vier camera's is gericht op een deel van het perceel dat toebehoort aan de bewoner. Over dit deel van het perceel loopt de aansluiting van de toegangsweg naar de woning van de buren, waarop ten behoeve van de buren een erfdienstbaarheid is gevestigd (een erfdienstbaarheid is het recht om gebruik te maken van een stuk grond, ook al is die persoon niet zelf de eigenaar). Op de camerabeelden is te zien hoe de buren en eventuele bezoekers van en naar de woning van de buren gaan.
De buren hebben tegen de plaatsing van deze beveiligingscamera bezwaar gemaakt en de verwijdering van de beveiligingscamera gevorderd. Daartoe hebben zij aangevoerd dat het gevoel om altijd gefilmd te worden en geen stap van en naar de eigen woning te kunnen zetten zonder dat dit gefilmd wordt, uiterst onaangenaam is en zwaar drukt op het woonplezier van de buren. De camera zou niet nodig zijn, aangezien de bezoekers ook al gefilmd zouden worden door de overige drie camera's. De bewoner heeft daartegen aangevoerd dat hij door een dwarslaesie aan een rolstoel gekluisterd is en veel op bed ligt. Voor zijn gevoel van veiligheid, maar ook om praktische redenen, zoals bezorgers aan huis, zou het voor hem van belang zijn dat hij vanaf zijn bed of rolstoel kan zien wat zich om het huis afspeelt. Ook komt op de beveiligingscamera de brievenbus van de woning in beeld, zodat hij kan zien wanneer er een bezorger een pakketje voor hem komt bezorgen. Ten slotte zou hij regelmatig in het buitenland verblijven en via de camera's een oogje in het zeil kunnen houden.
Beoordeling
Zowel de kantonrechter als het gerechtshof hebben de bewoner die de camera's geplaatst heeft in het gelijk gesteld. Het hof heeft daarbij overwogen dat op de door de camera opgenomen beelden niet een deel van het perceel van de buren te zien is, maar uitsluitend het deel van het perceel toebehorend aan de bewoner die de beveiligingscamera heeft geplaatst (waarop overigens wel ten behoeve van de buren een erfdienstbaarheid is gevestigd). Op de camerabeelden was slechts te zien dat de buren (en eventuele bezoekers van de buren) van en naar de woning van de buren gaan. De camera kon verder niet draaien, kon niet inzoomen en was niet gericht op de woning van de buren. De verwijdering van de camera zou tot gevolg hebben dat inbrekers zich buiten het bereik van de overige camera's toegang tot de woning zouden kunnen verschaffen. Mede gelet op de fysieke immobiliteit van de bewoner was zijn behoefte aan het veilig voelen in eigen huis begrijpelijk, aldus het hof. In de belangenafweging heeft het hof tevens het feit betrokken dat het pad naar de woning van de buren langs de zijkant van de woning van de bewoner loopt, waar nog twee ramen van de bewoner gelegen zijn. In feite wordt met de camera dus niet meer opgenomen dan met het blote oog zichtbaar is als de bewoner vanuit één van deze ramen naar buiten zou kijken. Immers, ook dan zou de bewoner de buren langs zien kunnen gaan, aldus het hof. Het hof heeft dan ook, na afweging van de wederzijdse belangen, geoordeeld dat de camera niet verwijderd hoeft te worden.
Ter lering
Alhoewel er nog maar weinig uitspraken zijn op het gebied van cameratoezicht, is mede aan de hand van voornoemde uitspraak inmiddels wel een zekere lijn te zien in de rechtspraak. Een bewoner is in beginsel gerechtigd zijn woning te beveiligen met cameratoezicht, zolang de camera alleen op zijn eigen huis of erf gericht is. Indien de camera nog een gedeelte van de openbare weg of een naastgelegen erf filmt en de camera geen scherpere beelden van de straatzijde verkrijgt dan met het blote oog zichtbaar is, dan zal de plaatsing van de beveiligingscamera in de regel niet onrechtmatig zijn jegens omwonenden.
De situatie kan natuurlijk anders zijn indien niet een eigenaar, maar een huurder van de woning een camera aan de buitengevel van het gehuurde plaatst. De plaatsing van een camera aan de buitengevel kan namelijk worden aangemerkt als een zelf aangebrachte voorziening. Op grond van artikel 7:215 lid 6 BW heeft de verhuurder de bevoegdheid om zelf aangebrachte voorzieningen aan de buitenzijde van het gehuurde op grond van zelfgestelde voorwaarden te verbieden. Uiteraard zullen ook dan de belangen van zowel de verhuurder als de huurder tegen elkaar afgewogen worden en zal de locatie van de beveiligingscamera eveneens een rol spelen. Extra argumenten voor een verhuurder om de plaatsing van een beveiligingscamera aan de gevel tegen te gaan zijn dat de verhuurder als pandeigenaar schade aan de gevel en ontsierende effecten daarvan wenst tegen te gaan.
Op dit moment is er nog geen rechtspraak waarin de verhuurder de verwijdering van een aan de gevel bevestigde beveiligingscamera heeft gevorderd, maar het is gezien de toename aan beveiligingscamera's aan woningen wachten op de eerste uitspraak.
Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Erik Lichtenveldt (tel: 010-7504475 of e-mail el@thladvocaten.nl).