Nieuws-detail -

Hoge Raad geeft regels over toerekening betalingen aan buitengerechtelijke incassokosten

10 september 2015 - nieuws

Vorderingen die niet binnen de betalingstermijn worden voldaan, worden rentedragend. Ook kan de schuldeiser onder bepaalde omstandigheden aan de schuldenaar (buitengerechtelijke) incassokosten in rekening brengen. De oorspronkelijke openstaande vordering wordt met bedragen aan rente en kosten verhoogd. Dit leidt ertoe dat de schuldenaar wordt geconfronteerd met een hogere vordering.

Het arrest van de Hoge Raad

Indien de schuldenaar overgaat tot betaling van een deel van de vordering geeft de wet regels voor de toerekening van het betaalde bedrag. Artikel 6:44 lid 1 BW bepaalt dat betalingen in de eerste plaats strekken in mindering van de kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en tenslotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente. In de praktijk bestond onduidelijkheid over de vraag of onder kosten ook buitengerechtelijke kosten dienden te worden gerekend. In zijn arrest van 10 juli 2015 heeft de Hoge Raad deze vraag bevestigend beantwoord. Buitengerechtelijke incassokosten – de kosten voor het buitengerechtelijk incasseren van de vordering – vallen onder het begrip "kosten" als bedoeld in artikel 6:44 lid 1 BW.

Rekenvoorbeeld

Hierna zal ik aan de hand van een rekenvoorbeeld duidelijk maken hoe de beslissing van de Hoge Raad uitwerkt. In het voorbeeld is een schuldenaar negen maanden te laat met het betalen van een vordering van € 100,--. De schuldenaar is gerechtigd hierover € 5,-- aan (wettelijke of contractuele) rente en € 40,-- aan buitengerechtelijke incassokosten in rekening te brengen. De totale vordering komt daarmee uit op € (€ 100,-- + € 5,-- + € 40,-- = ) € 145,--.

Na negen maanden betaalt de schuldenaar het bedrag van de hoofdsom (de oorspronkelijke vordering) van € 100,--. Op grond van de toerekeningregels strekt deze betaling allereerst in mindering op de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,-- en de rente van € 5,--. Alleen het resterende bedrag van € 55,-- strekt in mindering op de hoofdsom. Als gevolg hiervan resteert na toerekening van de betaling een openstaande vordering van € 45,-- in hoofdsom, te vermeerderen met de lopende rente. De vordering blijft dus oplopen. Professionele schuldeisers dienen de uitwerking van de door de Hoge Raad gegeven regel te verwerken in hun (boekhoud)systemen.

Gevolgen van het arrest

Naast het hiervoor geschetste gevolg leidt de door de Hoge Raad aangegeven wijze van toerekening tot andere gevolgen. Een ander gevolg is dat de schuldenaar in het hiervoor genoemde voorbeeld voor een bedrag van € 45,--, te vermeerderen met rente, nog steeds in verzuim is ten opzichte van de schuldeiser met de voldoening van zijn betalingsverplichting. Afhankelijk van de relatie tussen de schuldenaar en de schuldeiser kan dit allerlei (voor de schuldenaar nadelige) gevolgen hebben. Indien de schuldenaar huurder en de schuldeiser verhuurder leidt het verzuim van de huurder ertoe dat hij in gebreke is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Hieraan kunnen voor de huurder allerlei nadelige gevolgen verbonden zijn.

Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met ons kantoor (tel: 010-7504475 of e-mail info@thladvocaten.nl)

Deel dit artikel:

De sharefunctionaliteit is niet beschikbaar omdat de cookies zijn uitgeschakeld. Kunnen cookies weer worden geactiveerd?

Terug naar vorige pagina
Wij gebruiken cookies om de ervaring op onze website te verbeteren, statistieken bij te houden en je toegang te geven tot onze social media.
Door gebruik te maken van deze website of door op akkoord te drukken, ga je akkoord met ons cookiebeleid. Je kan cookies ook niet accepteren.