Het stakingsrecht van werknemers is een krachtig middel als onderhandelingen met de werkgever niet tot het gewenste resultaat (dreigen) te leiden. Het is ook een zwaar middel, nu stakingen de bedrijfsvoering stil kunnen leggen. Daaruit kan ernstige schade voor de werkgever voortvloeien. Stakingen in bijvoorbeeld het openbaar vervoer of bij de politie, kunnen grote groepen buitenstaanders raken en zelfs de openbare orde in het gevaar brengen. Het stakingsrecht kan dan ook niet zomaar gebruikt worden en de rechter kan een staking verbieden.
Het stakingsrecht en de mogelijkheden om een staking te beperken of verbieden, zijn opgenomen in het Europees Sociaal Handvest (ESH). Daaruit volgt dat staken in beginsel is toegestaan, maar dat het stakingsrecht kan worden beperkt op grond van wettelijke uitzonderingen en uitzonderingen die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden.
De spelregels
De Hoge Raad heeft in zijn rechtspraak aan de mogelijkheid die het ESH geeft om stakingen te beperken, nog een zogenaamde spelregeltoets toegevoegd. Volgens de Hoge Raad moet een rechter eerst kijken of een staking is toegepast als laatste redmiddel en of de staking tijdig is aangezegd. Als aan deze spelregels is voldaan, gaan pas de beperkingen van het ESH een rol spelen.
Het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR), dat controleert of lidstaten die partij zijn bij het ESH in overeenstemming met het ESH handelen, heeft al meerdere keren uitgesproken dat Nederland met de spelregeltoets het ESH verkeerd toepast. Ook in de literatuur is kritisch gereageerd op de spelregeltoets.
Nadat de Hoge Raad in oktober 2014 al een arrest had gewezen dat zo kon worden uitgelegd dat de spelregeltoets niet langer gold, heeft hij dat in een arrest van 19 juni 2015 met zoveel woorden bevestigd. In het arrest heeft de Hoge Raad, in lijn met het ESH, geoordeeld dat in het stakingsrecht alleen kan worden ingegrepen op grond van de beperkingen die worden genoemd in het ESH.
Zowel de rechtbank als het gerechtshof in hoger beroep, oordeelden dat de betreffende staking onrechtmatig was omdat het niet als laatste redmiddel was gebruikt en omdat niet aan de aanzegeis was voldaan. De Hoge Raad overweegt echter dat geen beslissende betekenis kan worden toegekend aan de spelregels en dat het stakingsrecht slechts kan worden beperkt op grond van het ESH.
Overigens hebben de spelregels hun betekenis niet verloren. Hoewel rechters een staking niet meer kunnen verbieden alleen omdat niet aan de spelregels is voldaan, mag het al dan niet naleven daarvan wel meewegen bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de collectieve actie. Naar mate de actie ingrijpender is, mag zwaarder aan de spelregels getoetst worden.
De Hoge Raad noemt daarbij als voorbeelden een algemene werkstaking en een prikactie. In het eerste geval zullen de spelregels een zwaardere rol spelen dan in het tweede.
Met het arrest van de Hoge Raad is de spelregeltoets als drempelvoorwaarde verleden tijd. De uitspraak van het hof is vernietigd. Of dat in dit concrete geval voor de stakers ook tot succes leidt, moet overigens nog worden bezien. De Hoge Raad heeft de zaak namelijk verwezen naar een ander hof dat aan de hand van de nieuwe criteria de rechtmatigheid van de staking opnieuw moet beoordelen.
Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Erik Lichtenveldt (tel: 010-7504475 of e-mail el@thladvocaten.nl)