Inleiding
Het gebeurt met regelmaat dat een partij in bewijsnood verkeert omdat een bepaald bewijsstuk door een andere partij wordt achtergehouden. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bevat voor die situatie sinds 2002 een bepaling, artikel 843a. Deze bepaling luidt als volgt:
Hij die daarbij rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorganger partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Onder bescheiden worden mede verstaan: op een gegevensdrager aangebrachte gegevens.
Op grond van deze bepaling kan een partij schriftelijke bewijsmiddelen die bij een onwillige ander berusten, via de rechter opvorderen. Artikel 843a Rv vormt daarmee een uitzondering op de regel dat iemand bescheiden die hij onder zich heeft niet aan een ander hoeft te geven en is (alleen) bedoeld om de partij die daardoor in bewijsnood komt te hulp te schieten.
De wetgever heeft in de bepaling drie voorwaarden benoemd die moeten zijn vervuld voordat de rechter een vordering kan toewijzen:
1) de eiser moet een rechtvaardig belang hebben;
2) het moet gaan om bepaalde bescheiden;
3) aangaande de rechtsbetrekking waarbij de eiser partij is.
De voorwaarden zijn een logisch uitvloeisel van het uitgangspunt dat slechts in uitzonderingsgevallen iemand stukken die hij onder zich heeft moet afgeven en
beogen te voorkomen dat een eiser de bepaling gebruikt voor een zogenaamde
fishing expedition. Daarmee wordt bedoeld dat afgifte wordt gevorderd van stukken om aan de hand daarvan te onderzoeken of er bewijs is om stellingen te ondersteunen. De vraag of sprake is van een rechtvaardige vordering tot afgifte van stukken of van een fishing expedition, is met regelmaat in de rechtspraak aan de orde geweest.
Zo moest de rechtbank Amsterdam oordelen over een vordering van de curator van Palm Invest, dat failliet werd verklaard vlak nadat ABN Amro de bancaire relatie had verbroken vanwege een mogelijke pyramideconstructie. Later bleek dat er van alles mis was binnen Palm Invest en werden zelfs de bestuurders veroordeeld voor onder meer oplichting. De curator wilde ABN Amro aanspreken omdat zij onvoldoende toezicht zou hebben gehouden op het betalingsverkeer binnen Palm Invest.
Op grond van artikel 843a Rv vorderde de curator afgifte van een grote hoeveelheid stukken, waaronder alle overeenkomsten tussen de bank en Palm Invest en alle gevoerde correspondentie. Onder verwijzing naar de hiervoor omschreven voorwaarden voor het succesvol instellen van een vordering op grond van artikel 843a Rv wijst de rechtbank deze vordering af als te algemeen en omdat sprake is van een fishing expedition:
Artikel 843a Rv geeft geen vrijbrief om onbeperkt afgifte van bescheiden te vorderen om aan de hand daarvan te onderzoeken of er wellicht aansprakelijkheid is voor schade die de curator in de boedel heeft aangetroffen.
Het Hof Den Bosch moest in maart 2014 oordelen over de vordering van een (oud) bestuurder van een vennootschap. De vennootschap werd enkele maanden na zijn vertrek failliet verklaard. Vierenhalf jaar later stelde de curator de bestuurder aansprakelijk wegens kennelijk onbehoorlijk bestuur. De bestuurder vorderde, om zich te kunnen verweren, inzage in de volledige administratie van de vennootschap over de periode van zijn bestuur. De vraag die speelde, was uiteraard of deze vordering niet te algemeen was. Op grond van artikel 843a Rv kan immers alleen afgifte van bepaalde bescheiden worden gevorderd. Toch wijst het Hof de vordering van de bestuurder tot inzage toe. Daartoe overweegt het Hof dat de curator zijn stelling dat sprake was van onbehoorlijk bestuur grondde op de volgens hem gebrekkige administratie en de bestuurder diezelfde (volledige) administratie dus nodig zou hebben om die stelling te ontkrachten. Voorts overwoog het Hof dat een curator in een procedure met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid niet volledig gelijk kan worden gesteld met een willekeurige derde. Het Hof achtte het verdedigingsbelang van de bestuurder, mede gelet op het in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voldoende belangrijk om de curator te verplichten volledige inzage te geven.
Voorzover mij bekend, is dit de enige uitspraak waarin artikel 6 EVRM (mede) ten grondslag werd gelegd aan een veroordeling om stukken over te leggen.
In een recente uitspraak van het Hof Den Bosch ging het om een werknemer die na afloop van zijn dienstverband bij een concurrent in dienst trad. De oud-werkgever stelt vervolgens dat de werknemer zijn concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding heeft geschonden, Bovendien zou de werknemer niet hebben voldaan aan de plicht om na afloop van het dienstverband alle zaken van de werkgever terug te geven.
De werkgever liet er geen gras over groeien en vorderde afgifte van bestanden op een aantal computers, agenda's en correspondentie. Daaruit zou volgens de werkgever onder meer moeten blijven blijken dat de werknemer zijn concurrentie- en geheimhoudingsbeding had geschonden en dat hij tijdens zijn dienstverband al concurrerend bezig was. Het Hof maakte korte metten met de vordering. Deze was volgens het Hof te vaag en algemeen onderbouwd en had teveel weg van een fishing expedition:
Het gaat appellante niet om inzage en afschrift van bewijsmiddelen die aan appellante bekend zijn, maar niet in haar bezit. Appellante wil inzage (en afschrift) van al die kopieën om te onderzoeken of zij bewijs kan vinden dat haar stellingen ondersteunt. Daar is artikel 843a Rv echter niet voor bedoeld.
Tot slot
Artikel 843a Rv kan van nut zijn als een voldoende bepaalbaar bewijsmiddel bij een ander berust die dat niet (vrijwillig) wil afgeven. Het kan echter niet gebruikt worden om afgifte van stukken te vorderen om te kijken of daar wellicht bewijs tussen zit.
Als de rechter zelf bepaalde stukken van een partij wil hebben, kan deze op grond van artikel 21 Rv een partij verplichten om die stukken over te leggen.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Erik Lichtenveldt (010-7504475 of el@thladvocaten.nl)