Meer dan eens komt het voor dat een verhuurder te maken heeft met een onder bewind gestelde huurder. Als een huurder niet (meer) in staat is zelf ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, kan immers over zijn goederen een bewind worden ingesteld, aldus artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Als sprake is van onderbewindstelling, doet zich de vraag voor tegen wie de verhuurder een procedure moet starten. Op deze vraag is door rechters in de lagere jurisprudentie verschillend geantwoord. Sommige rechters oordeelden dat de huurder zou moeten worden gedagvaard en anderen oordeelden dat de bewindvoerder moest worden gedagvaard.Met het oog op deze tegenstrijdigheid zijn zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad, welke vragen recent zijn beantwoord.
Het antwoord op de vraag wie gedagvaard moet worden hangt samen met het antwoord op de vraag of het huurrecht is aan te merken als een goed in de zin van artikel 1:431 lid 1 BW. In de lagere jurisprudentie wordt hierover verschillend geoordeeld. Zo zijn er rechters die menen dat het huurrecht geen goed is, omdat het huurrecht vanuit de verbintenisrechtelijke relatie en niet de vermogensrechtelijke relatie moet worden beschouwd. Daartegenover staan rechters die een vermogensrechtelijke benadering hanteren en menen dat de uit een huurovereenkomst voortvloeiende rechten zijn aan te merken als goederen. De Hoge Raad heeft nu in een recente uitspraak de spreekwoordelijke knoop doorgehakt en geoordeeld dat het bewind weliswaar niet mee brengt dat de bewindvoerder partij wordt bij de huurovereenkomst, maar dat de daaruit voortvloeiende rechten zijn aan te merken als goederen in de zin van artikel 1:431 lid 1 BW.
Nu het huurrecht moet worden aangemerkt als een goed en de wet in artikel 1:441 lid 1 BW bepaalt dat de bewindvoerder de rechthebbende (in dit geval de huurder) tijdens het bewind in en buiten rechte vertegenwoordigt, treedt de bewindvoerder in procedures op als formele procespartij. De verhuurder dient dan ook de bewindvoerder te dagvaarden als zij de huurovereenkomst wenst te ontbinden, ongeacht de gronden voor ontbinding. Maar indien de verhuurder niet bekend is met het bewind (en ook niet behoeft te zijn) en niet de bewindvoerder maar de huurder in de procedure heeft betrokken, dan zal dit niet tot gevolg hebben dat de verhuurder niet-ontvankelijk wordt verklaard door de kantonrechter in zijn vordering(en), aldus de Hoge Raad.
Ook is aan de orde gesteld of de procedure kan worden overgenomen door de bewindvoerder als de huurder is gedagvaard. Omdat de bewindvoerder als formele procespartij heeft te gelden, kan hij de procedure van de huurder overnemen. Daarvoor gelden geen formaliteiten, een brief aan de rechter en de verhuurder volstaat. Andersom kan de verhuurder die tijdens de procedure met het bewind bekend raakt - eveneens op informele wijze - de bewindvoerder bij de procedure betrekken.
Tot slot
De verhuurder die bekend is of bekend behoort te zijn met de onderbewindstelling van zijn huurder en jegens zijn huurder een procedure wil starten, dient daartoe de bewindvoerder te dagvaarden. De verhuurder wordt geacht bekend te zijn met het bewind als dit is geregistreerd in de openbare registers. Via onder meer www.rechtspraak.nl is het centraal curatele- en bewindregister te raadplegen. Het is een verhuurder dus aan te raden om dit register te checken voordat hij overgaat tot dagvaarden van een huurder. Maar, in tegenstelling tot ondercuratelestelling behoeft onderbewindstelling in beginsel niet gepubliceerd te worden in de openbare registers. Het kan dus heel goed zijn dat een huurder onder bewind is gesteld, maar dat dit niet is geregistreerd in bovengenoemd register. Als de verhuurder niet anderszins op de hoogte is van het bewind van zijn huurder, dan zal het dagvaarden van de huurder in plaats van de bewindvoerder voor deze verhuurder processueel geen nadelige gevolgen hebben.
Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Camilla Rodrigues Pereira-de Kuyper (tel: 010-7504475 of e-mail ck@thladvocaten.nl).