In een dichtbevolkt land als Nederland zullen dicht naast elkaar wonende buren vrijwel altijd enig geluid van elkaar horen. Van buren mag worden verwacht dat zij op dit punt zo veel mogelijk rekening met elkaar houden. Terwijl incidenteel lawaai voor de meeste buren nog wel aanvaardbaar is, wordt dit anders als een bewoner er een leefritme op nahoudt dat ten koste gaat van de nachtrust en het woongenot van zijn of haar buren. Als de lawaaiige bewoner en zijn buren een huurwoning bewonen, zullen de buren bij de verhuurder klagen. Als de lawaaiige bewoner na een aanschrijving of gesprek niet inschikt, zal de verhuurder tegen de lawaaiige buur moeten optreden. Verhuurders moeten aan hun huurders namelijk het rustig huurgenot verschaffen.
In augustus 2011 diende het gerechtshof 's-Gravenhage te oordelen over de gedragingen van een huurster die werd verweten veelvuldig, vaak op ongebruikelijke (veelal vroege) tijdstippen lawaai in en buiten haar huis te veroorzaken door potten en pannen te verplaatsen, bonken, stommelen, schuiven van meubels, stofzuigen, stoten, zingen, schreeuwen, muziek, luidruchtig lopen, kattenbakken schoonspuiten, sneeuwruimen en vuilcontainer dichtslaan. De bewoonster, die de gedragingen niet ontkende, verklaarde kort gezegd dat de gedragingen onderdeel zijn van haar leefritme en dat de buren daarmee maar moesten leren leven.
Bij de beoordeling van de gedragingen van de huurster, heeft het Hof een aantal voor de praktijk bruikbare vuistregels voor de beoordeling van lawaaioverlast geformuleerd. Het Hof overwoog dat globaal kan worden gezegd dat de avond-, nacht- en ochtendrust zoveel mogelijk moeten worden gerespecteerd en dat dus in ieder geval de geluidsoverlast tussen 22.00 uur 's avonds (in een buurt met jonge kinderen wellicht 20.00 uur) en 9.00 uur 's ochtends (in een buurt met jonge kinderen door de week wellicht 8.00 uur) tot een minimum beperkt moet worden.
Daarnaast overwoog het Hof 'dat alles waar een 'knop' aanzit of alles dat voor directe menselijke beheersing vatbaar is, zoals elektrische (ook tuin- en muziek-) apparaten en een bepaald lawaaiveroorzakend looppatroon, met die 'knop' en met zelfbeheersing in de hand gehouden kunnen worden. Anders gezegd: met die 'knop' kan het apparaat ook worden afgezet en met zelfbeheersing kan eigen gedrag worden beïnvloed.' Ten slotte merkte het Hof op dat onnodig lawaai eerder overlast vormt dan niet of nauwelijks te voorkomen lawaai.
Waar het geen verrassing zal zijn dat het lawaaipatroon van de huurster de door het Hof geformuleerde toets niet kon doorstaan, is een dergelijk oordeel soms veel moeilijker te vellen. Desondanks is de praktijk zeker gediend met de in dit arrest geformuleerde vuistregels.
Voor meer informatie of advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Hans Huybens van de sectie onroerend goedrecht (tel: 010-7504475 of e-mail hans.huybens@thladvocaten.nl