Bij het einde van de huurovereenkomst, zowel voor bedrijfsruimte als voor woonruimte, heeft een huurder recht op teruggave van de waarborgsom die de huurder bij aanvang van de huurovereenkomst aan de verhuurder heeft overgemaakt. Verhuurders verlangen veelal een waarborgsom om eventuele kosten mee te dekken, wanneer de gehuurde ruimte niet schadevrij is achtergelaten en/of een huurachterstand mee te verrekenen. Wanneer er geen sprake is van schade die voor rekening komt van de huurder, danwel een huurachterstand, dan dient de verhuurder de waarborgsom terug te betalen.
Hoogte van de waarborgsom
Er zijn geen regels voor het bepalen van de hoogte van de waarborgsom bij aanvang van de huurovereenkomst. Een huurder kan hierover derhalve onderhandelen, wanneer hij vindt dat de verhuurder een te hoge waarborgsom vraagt. Voor woonruimte en bedrijfsruimte gelden wel andere spelregels.
Als het gaat om woonruimte beveelt de Raad voor Onroerende zaken aan de waarborgsom te beperken tot eenmaal à tweemaal de maandelijkse betalingsverplichting. De waarborgsom mag niet onredelijk hoog zijn. Een huurder van woonruimte kan de te hoge waarborgsom betalen en vervolgens eventueel via een rechtelijke procedure een deel van de waarborgsom terugvorderen. Dit kan op grond van het criterium dat de verhuurder een niet redelijk voordeel heeft bedongen (zie het artikel "Over sleutelgeld en andere niet-redelijke voordelen" d.d. 12 juli 2012 dat eerder als actualiteit op de website van THL Advocaten is geplaatst).
Voor bedrijfsruimten geldt doorgaans dat een waarborgsom (of bankgarantie) wordt afgesproken ter hoogte van een periode van drie maandhuren. Anders dan bij woonruimte geldt voor bedrijfsruimten geen wettelijke bepaling, die de verhuurder beperkingen oplegt als het gaat om het bedingen van een niet-redelijk voordeel dat niet huurprijs betreft.
Rente over de waarborgsom
Wanneer een huurder van woonruimte of bedrijfsruimte rente over de waarborgsom wenst te ontvangen, dan moet dit contractueel overeengekomen worden. De Rechtbank Noord-Nederland heeft in een uitspraak van 18 maart 2014 nog bepaald dat, doordat een huurder een waarborgsom heeft afgestort, de verhuurder houder is geworden van deze waarborgsom. Op grond van de wet behoren de renteopbrengsten aan de bezitter te goeder trouw toe, zijnde de verhuurder.
Wilt u meer weten? Neemt u dan contact op met Renate van der Hoeff (010- 7504475
of e-mail rh@thladvocaten.nl)